Filosofie is voor mij meer dan een beroep, het is een levenshouding


Martijntje Smits

Wat is de betekenis van filosofie in jouw dagelijks leven? Die vraag stel ik een aantal mensen die van denken hun vak hebben gemaakt. In de Haagse Vruchtenbuurt schuif ik aan bij techniekfilosoof Martijntje Smits. Ze heeft 25 jaar op universiteiten en aan onderzoeksinstituten gewerkt en is nu zelfstandig onderzoeker. Lees over ons gesprek aan haar eettafel.

INTERVIEW GABY AMMERLAAN
FOTO JANWILLEM TOEBES


Wat betekent filosofie in jouw dagelijks leven?
‘Filosofie is voor mij meer dan een beroep, ik zie het als een levenshouding. Dat begint bij verwondering: een besef dat wat we vanzelfsprekend vinden misschien niet vanzelfsprekend is. Die houding kun je oefenen, maar ik denk dat ik er als kind al iets van had. Ik wilde later niet beroemd of rijk, maar het liefst ‘wijs’ worden. Al wist ik nog niet precies wat dat betekende. Volgens mijn ouders stelde ik veel vragen. Waarom is dit zo? Waarom denkt iemand zo? Op de middelbare school hoorde ik wel eens “Ojee, Smits wil weer discussiëren.” Dan kwam er bij maatschappijleer een voormalig gedetineerde op bezoek en vroeg ik: “Waarom nemen we eigenlijk mensen gevangen, is gevangenisstraf wel humaan?”

De basis van filosofie is dat je alles “In Frage” kunt stellen, alle kennis en oordelen. Vaak doen we alsof onze kennis objectief is, en alsof onze waarden in steen zijn gegoten. Maar er zijn altijd andere perspectieven mogelijk. Wanneer mensen botsen over ideeën probeer ik hun verschillen te begrijpen. Ik denk dat wijsheid begint bij het vergroten van je inlevingsvermogen en het uitstellen van je oordeel.’

Hoe ben je in aanraking gekomen met filosofie?
‘Als kind las ik de kinderafdeling van onze wijkbibliotheek leeg. Dan komen er veel verhalen tot je, en ik denk dat die mijn filosofische houding hebben gevoed. Zo herinner ik me dat ik als zevenjarige mezelf afvroeg of de wereld een toneelstuk was. Daarbij was ik de enige die er niet van af wist, zoals in de film de Truman Show. Ik nam uiteindelijk het besluit dat het niet zo kon zijn. Zie dit als een eerste soort van filosofisch gedachtenexperiment. Toen ik iets later op het Haagse Aloysius College zat, gaven daar nog een paar Jezuïeten les. Zij hadden vaak ook theologie en wijsbegeerte gestudeerd. Daar ging het niet over in hun les, maar toch kreeg ik de indruk dat ze nadachten over achterliggende vragen bij hun vak. De biologieleraar vroeg bijvoorbeeld wat ‘leven’ was, en dat vond ik een prikkelende vraag.

Technische innovatie is niet het antwoord op onze maatschappelijke uitdagingen.”

Toen ik met mijn bèta vakkenpakket op zoek ging naar een studie, stuitte ik op een gloednieuwe opleiding aan de Universiteit Twente. Je kon een technische studie combineren met wijsbegeerte van wetenschap, technologie en samenleving. Die combinatie was liefde op het eerste gezicht: ik wilde graag kritisch leren nadenken over rol van techniek in de samenleving. Ik maakte me daarbij zorgen om milieuvraagstukken, daarom koos ik voor een specialisatie in milieutechnologie.

Gaandeweg ontdekte ik dat technische innovatie meestal niet het antwoord is op maatschappelijke uitdagingen en milieuproblemen. Aanvankelijk dacht ik dat ik als kritische ingenieur energie- en milieuvraagstukken kon aanpakken van binnenuit een bedrijf. Maar tijdens mijn stage bij DSM merkte ik dat er dat in het bedrijfsleven heel machts- en doelgericht wordt gedacht en weinig ruimte was voor reflectie. Toen besloot ik onderzoeker te worden en in plaats van af te studeren bij DSM ben ik mij verder gaan verdiepen in filosofie. In mijn werkende leven koos ik daarna voor de meer onafhankelijke positie van (wetenschappelijk) onderzoeker; eerst bij TNO (daar ontwikkelde ik ‘duurzaamheidsstrategieën’), later bij de universiteit.’

Wat wil je bereiken met filosofie?
‘Ik wil vooral stimuleren dat we onszelf vragen blijven stellen en dingen vanuit verschillende kanten bekijken. In deze tijd denken we veel te instrumenteel, in plaats vanuit waarden. Daar maak ik me zorgen over. Politiek en bedrijfsleven lijken steeds meer versmald tot een soort van management: gericht op zogenaamd objectieve problemen en oplossingen. Terwijl ik vind dat politiek moet beginnen bij het erkennen van de menselijke pluraliteit aan ervaringen, waarden en belangen. Bovendien lijkt het wel of je technologische innovatie niet ter discussie mag stellen.

De belofte van veel innovaties is meer ‘efficiëntie’, maar je kunt je ook afvragen: voor wie is het efficiënt? Ook al is de innovatie erop gericht ons leven te verbeteren of gemakkelijker te maken, intussen scheppen we vaak onbewust een hele nieuwe wereld, met nieuwe, onbekende gevaren. Denk aan de smartphone, ogenschijnlijk een superhandig ding. De Big Data industrie heeft ondertussen binnen een decennium de machtsverhoudingen in de wereld op haar kop gezet en ons voor veel handelingen afhankelijk gemaakt van smartphones en andere digitale apparaten. Ik gebruik overigens bewust geen smartphone, omdat ik mijn aandacht bij mijn werk wil houden en mijn data zo min mogelijk wil laten aftappen. Soms is dat onhandig, vooral omdat de omgeving ook steeds meer wordt ingericht op dit soort devices. Begrijp me niet verkeerd, ik vind techniek leuk, maar ik stel er ook vragen bij.’

Door welke filosofen of filosofische stromingen ben je beïnvloed?
‘Ik weet nog goed dat we tijdens mijn studie het werk van de wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn bespraken. Het ging over de paradigmawisseling van het klassieke Ptolemeïsche wereldbeeld – waarin de zon om de aarde draait – naar het moderne beeld van Copernicus en Galilei en later Newton. Hierdoor ontstond een volledig nieuw natuurbegrip. Daarna zag ik overal paradigma’s en paradigmaverschuivingen. Ik realiseerde me dat het een keuze is, hoe je naar de wereld kijkt, een sociale constructie. Wat je als feiten ziet is afhankelijk van de manier van kijken, die uiteindelijk berust op een afspraak van een groep.

Ik ben ook sterk door de politieke filosofie van Hannah Arendt beïnvloed. Zij maakt bijvoorbeeld onderscheid tussen politiek als “maken ” of als “handelen”. Het eerste draait om de praktijk waarin je eenduidige doelen stelt en die probeert te bereiken. Het tweede gaat over verantwoordelijkheid nemen voor wat je doet en vereist een moreel kompas. Met het werk van Arendt kon ik handen en voeten geven aan de inzichten van een andere filosoof die ik had leren kennen: Emmanuel Levinas. Hij stelde dat ethiek niet kan worden gefundeerd in een of andere abstracte denkwijze; ethiek begint volgens hem juist in de ervaring waar een ander, een concreet wezen, op jouw vertrouwde wereldbeeld of normen inbreekt. Dat betekent ook dat je een ander jouw waarheid nooit kunt opdringen. Het gaat er dus net als bij Arendt over dat we in deze wereld steeds op een nieuwe manier naar mensen en dingen kunnen kijken.’

“Ik voel me minder thuis in een omgeving waar de dingen heel zeker lijken te zijn.”

Ben je misschien meer een activist dan een wetenschapper?
‘Het verschil tussen een activist en een wetenschapper is dat de eerste dingen zeker weet, terwijl de tweede altijd twijfelt en vragen stelt. Ik voel me minder thuis in een omgeving waar de dingen heel zeker lijken te zijn. Voor mij bestaat wetenschap voor een belangrijk deel uit twijfel en debat. Daarom had ik er in de coronaperiode moeite mee dat we van het kabinet uitsluitend “op het kompas van de wetenschap” moesten varen. Dit betekende in praktijk dat we voeren op een beperkte groep experts. In mijn ogen leidde dit tot een onterechte versmalling van wat we onder wetenschap moeten verstaan. Kun je uit de partiële kennis van deze experts wel zulke heftige maatregelen afleiden? Heb je daarvoor niet een veel breder geïnformeerd afwegingskader nodig? In de eerste maanden van de pandemie heb ik me samen met anderen sterk gemaakt voor het recht van vergadering. Wij vonden dat er een goed debat nodig was over de inperking van grondrechten en de verschillende afwegingen die je daarbij kunt maken. Het lijkt er wel op dat ik activistischer ben geworden in de loop van de tijd.’

Kun je een voorbeeld geven hoe filosofie jou heeft geholpen bij een levensvraag?
‘Dat is lastig. Het heeft me duidelijk gemaakt waarvoor ik me hard wil maken en inzetten. Tegelijkertijd is filosofie vooral een cerebrale activiteit. Het speelt zich voornamelijk tussen hoofden af. Dat is niet altijd behulpzaam. Soms moet je vanuit een hele andere kracht handelen. Toen ik vele jaren geleden in een echtscheiding terecht kwam, hielp het mij niet om het conflict filosofisch te benaderen. Ik leefde ook nog eens samen met een filosoof. Toen hij uiteindelijk ver over mijn grens ging en zelfs geweld gebruikte, moest ik erkennen dat er grenzen waren aan het praten en zoeken naar begrip voor “het andere perspectief”. Daarna heb ik me een tijdje ingezet om huiselijk geweld onder hoogopgeleiden bespreekbaar te maken. En om de hulpverlening daar beter op af te stemmen. Dat is dan wel weer in lijn met mijn activistische houding.’

Waarvoor wil jij je nu vooral inzetten met filosofie?
‘Op de één of andere manier wordt mijn aandacht steeds getrokken door maatschappelijke en wetenschappelijke controverses en patstellingen, waarbij partijen tegenover elkaar staan. Interessanter dan te bewijzen wie er gelijk heeft, vind ik om de posities beter te begrijpen. Daarbij hoop ik dat het lukt om los te komen van de ingegraven patronen. Je kunt het ook op een constructieve manier met elkaar oneens zijn. In plaats van te polariseren kun je door zo’n actieve dissensus een gemeenschap juist hechter maken.’

“Je kunt het ook op een constructieve manier met elkaar oneens zijn.”

Ben je optimistisch of pessimistisch over deze tijd?
‘Ik maak me grote zorgen over de uitputting van de natuur, de toenemende ongelijkheid en de aantasting van de democratische rechtsstaat. Tegelijkertijd helpt een filosofische blik me ook hoopvol te zijn. Ik denk dat we in onze samenleving al een paar decennia in een ideologische tunnel zitten. Veel bij uitstek politieke, waarde gedreven vraagstukken worden behandeld alsof ze “gemanaged” kunnen worden, zonder echte discussie. Het idee dat we in de eerste plaats sociale wezens zijn, heeft plaats gemaakt voor een ander dominant maar beperkt mensbeeld: namelijk het neoliberale idee dat mensen gericht zijn op hun eigen behoeftebevrediging en nutsmaximalisatie. Het bijbehorende vooruitgangsdenken zie ik als een bedrieglijke religie.

Tegelijkertijd geloof ik dat we als mensen steeds iets nieuws scheppen en dus uit de tunnel kunnen ontsnappen. Dat kan snel gaan. Denk aan de fluwelen revolutie in de DDR in 1989. Daarbij is in korte tijd een heel systeem in elkaar gezakt, dat even daarvoor nog springlevend leek. Juist geschiedenis en filosofie laten zien dat onverwachtse verschuivingen van ons wereldbeeld mogelijk zijn, en dat geeft mij hoop voor de toekomst.’

Kijk voor meer informatie over Martijntje Smits op LinkedIn of op haar website.

“We zitten in een ideologische tunnel, maar we kunnen ontsnappen en iets nieuws scheppen.”

Over de auteur
Gaby Ammerlaan (1973) studeerde Algemene Letteren/Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Utrecht en werkt sindsdien voor verschillende kleine en grote organisaties in de non-profit sector en het publieke domein. Een aantal jaar geleden volgde Gaby de opleiding Filosoferen met kinderen en Jongeren. Daar ontdekte ze de schoonheid van de filosofie en de waarde van een goed gesprek zonder (voor-)oordelen. Zij zet haar expertise op het gebied van marketing en communicatie graag in om – samen met de andere enthousiaste betrokkenen – filosofie in haar thuisstad Den Haag goed op de kaart te zetten.