met Kees Vuyk
maandag 25 januari 2021
‘Het idee van gelijkheid kent vele nadelen’, stelt Kees Vuyk in zijn lezing ‘Denken over de feilbare mens’, ‘omdat mensen niet gelijk zijn’. Achter mijn bureau – de lezing is te volgen via een livestream – is mijn interesse meteen gewekt, zijn mensen niet gelijk? Dat is toch juist wat we de afgelopen decennia koste wat kost wilden benadrukken in wetgeving, politiek en in het onderwijs?
Dat is nu juist het probleem zegt Vuyk, vanaf de tweede helft van de vorige eeuw zien we een maatschappelijke en politieke tendens die als ‘de politiek van gelijke kansen’ omschreven kan worden. Met de beste bedoelingen werd de samenleving daarop ingericht: iedereen moest toegang krijgen tot (hoger) onderwijs om zo zichzelf te ‘verheffen’ en zijn eigen maatschappelijke positie te kunnen bepalen. Dat model is gebaseerd op het idee dat ‘iedereen iets in te brengen heeft’ dat door middel van eigen verdienste – zoals inzet, hard werken, en scholing – gerealiseerd kan worden.
Dat klinkt heel mooi maar er zitten volgens Vuyk ook veel schaduwkanten aan. In de praktijk zijn mensen namelijk heel verschillend: sommigen zijn goed met hun handen, anderen met hun hoofd, sommigen zijn creatief, anderen zijn goed met cijfers en formules. Mensen hebben verschillende talenten en vermogens maar toch worden we allemaal al vroeg op dezelfde vaardigheid beoordeeld: ons (schoolse) leervermogen. En dat leervermogen is bij iedereen anders.
Hoewel onderwijs gezien werd als ‘de grote gelijkmaker’, blijkt het in de praktijk als een nieuw ordeningsprincipe te fungeren. Volgens Vuyk is dit systeem ingericht op ‘winnaars’, zij die een talent hebben voor het schoolse leren en hoger onderwijs kunnen volgen; en dat is maar 35 à 40% van de bevolking. De ‘achterblijvers’ worden naar de marges verschoven, want volgens het meritocratisch principe hebben die aan zichzelf te danken dat zij niet mee kunnen komen. Maar is dat wel realistisch?
Volgens Vuyk leidt dit mensbeeld tot groeiende economische en intellectuele ongelijkheid. Niet iedereen wordt met dezelfde talenten geboren en dus heeft niet iedereen gelijke kansen in een systeem dat gebaseerd is op leervermogen. Daarnaast, zou ik willen toevoegen, wordt er te veel waarde gehecht aan leervermogen ten opzichte van andere vaardigheden. Als er iets is wat we de afgelopen tijd hebben geleerd, is het wel dat veel ondergewaardeerde (meer praktische) beroepen juist van vitaal belang zijn voor onze samenleving. Theoretische- en praktische vaardigheden zijn even onmisbaar.
Juist daarom hebben we elkaar ten diepste nodig, om te compenseren voor onze eigen tekortkomingen. We kunnen wel een beetje, maar we kunnen vooral ook heel veel niet. Daarom stelt Vuyk ons ‘de feilbare mens’ voor als nieuw mensbeeld, dat – als we eerlijk zijn – veel dichter bij de praktijk staat. ‘De feilbare mens is iemand die stuntelt, rommelt en het vaak even niet weet. Iemand die tegen muren oploopt en verkeerde keuzes maakt, waarbij succes vaker toeval is dan eigen verdienste.’ De feilbare mens is zoals wij.
Mensen zijn nou eenmaal geneigd om steken te laten vallen, ze zijn ten diepste kwetsbaar en onbedoeld kortzichtig: ze zijn feilbaar. En als we erkennen dat we elkaar juist daarom heel hard nodig hebben, ongeacht onze sociale positie en (hoogst genoten) opleiding, kunnen we ons onderwijs en onze samenleving daar misschien op inrichten.
Over de auteur
Sophia van Tol studeerde Wijsbegeerte in Utrecht (Ba) en Filosofie en Maatschappij in Groningen (Ma). Momenteel is zij werkzaam als redacteur voor de Internationale School voor Wijsbegeerte waar zij boeken redigeert en nieuw verschenen filosofieboeken recenseert.