Spinoza Uitgedaagd! Over trots en afgunst

door Martha Claeys en Rob Compaijen

zondag 27 oktober 2024

Deze middag werd georganiseerd i.s.m. Stichting Spinoza Den Haag


Moderator Tom Dommisse neemt ons aan het begin van de middag mee in de passieleer van Spinoza. In het derde deel van de Ethica, zijn belangrijkste geschrift, ontwikkelt Spinoza zijn visie op het ontstaan en de natuur van de menselijke gevoelens (de passies). Volgens Spinoza moet je je emoties de baas zijn. Van emoties zoals begeerte, vreugde, verdriet, haat en liefde word je niet gelukkig. Ze sleuren je mee zodanig dat je je verstand niet meer goed gebruikt. Spinoza noemt deze emoties ‘aandoeningen’. Dat wil niet zeggen dat hij bijvoorbeeld tegen vreugde is, je mag blij zijn, maar het moet je niet gaan overheersen. Want de mens die door passies beheerst wordt, is volgens Spinoza niet vrij. Je bent dan lijdend en passief. Om een actief leven te leiden, moet je je laten leiden door je verstand, door de rede. Dan heb je controle over je negatieve emoties. Als je de rede goed gebruikt, blijf je het dichtst bij je eigen aard en ben je vrij. Emoties komen immers vaak door de dingen die om je heen gebeuren.

Deze middag staan twee emoties centraal: trots en afgunst. We stonden, geleid door verstand en de rede, stil bij de betekenis en eigenschappen van deze emoties.

Trots. Martha Claeys begint met een denkoefening. Ze legt aan het publiek een aantal zaken voor waarvan ze beweert er trots op te zijn. Claeys zegt dat ze trots is op het schrijven van een boek. De zaal knikt instemmend, daar mag je trots op zijn. Claeys geeft meerdere voorbeelden en het begint steeds meer te schuren, ze krijgt de zaal niet mee in haar trots op het zijn van hetero bijvoorbeeld. En dat het schuurt is ook precies haar bedoeling. Want hoe kan het dat dezelfde emotie hele andere reacties opwekt, vraagt ze zich hardop af. Zou het kunnen dat er achter emoties met dezelfde naam heel verschillende emoties schuilgaan? Of is het dezelfde emotie met andere invulling….

Trots kan een lelijke emotie zijn. In de Ethica schreef Spinoza dat trots betekent dat een mens en te hoge dunk van zichzelf heeft. Trots kan ook een politieke emotie zijn. Dat we trots moeten zijn op ons land bijvoorbeeld of op de boer, terwijl velen dat juist niet zijn.
Trots komt ook veel voor in de publieke sfeer, denk aan de Gay Pride. Trots kan ook gekrenkt zijn. Soms is trots een katalysator voor protest, een motor van verzet. In de realiteit is ze ook vaak een motor voor ongelijkheid.
Claeys vertelt dat de moeilijkheid met trots is dat we niet goed weten wat we ermee bedoelen. Trots zijn op het behalen van een diploma is iets anders dan trots zijn op je geaardheid. Er zijn meerdere soorten trots. Je kan trots zijn op een prestatie, dat is trots als zelfwaardering. Een andere vorm van trots focust op gelijkheid tussen mensen, dat is trots als zelfrespect. Tot slot is er nog trots als zelfliefde, waar Spinoza het in de Ethica ook over lijkt te hebben. Bij Spinoza gaat goede en noodzakelijke zelfliefde om zelfbehoud, maar ook om zelfkennis. Het betekent dat je erkent wie je toevallig bent, zonder verontschuldigingen.

Claeys sluit haar betoog af met de oproep dat we onze trots moeten houden en cultiveren in de vorm van protest als het gelijkheid en emancipatie vooruit stuwt. Wees trots en neem ruimte daar waar het niet van je verwacht wordt. En als je die ruimte hebt, deel ze dan met iedereen die stilletjes de moed bijeen raapt om trotser te zijn.

Afgunst. Rob Compaijen schreef het boek Afgunst, filosofie van een pijnlijke emotie. Hij vraagt het publiek een moment in herinnering te nemen waarop je afgunstig was.
Als je je zo’n moment herinnert, dan voel je weer dat het een nare emotie is om te hebben. Compaijen gebruikt in zijn boek veel afbeeldingen van kunstwerken om afgunst duidelijk te maken. Zo ook een schilderij van Peter Paul Rubens waarop te zien is hoe Kaïn zijn broer Abel vermoordt. In het Bijbelverhaal willen de broers God een offer brengen, God erkent het offer van Abel wel en dat van Kaïn niet. Dat maakt hem zo afgunstig dat hij zijn broer doodt.

Volgens Compaijen is er bij afgunst altijd sprake van een driehoeksverhouding. Er is een ik, een concrete ander en het draait om een object waarbij de ander het object bezit en de ik niet. En dat leidt vervolgens tot afgunst.
Ik: wat gebeurt er met mij als ik afgunstig ben. Dan voel ik dat ik inferieur ben aan een ander, dat ik overschaduwd ben, dat ik gebrekkig ben. Het zegt iets over hoe ik me voel als ik me met een ander vergelijk. En mensen zijn vergelijkingsmachines, dat doen we nu eenmaal vaak.  
De ander: de voortreffelijkheid van een ander kan inspirerend zijn. Maar in geval van afgunst zie je de ander als vergelijkbaar met jezelf. Denk aan een collega of zussen, studievrienden e.d. Afgunst is een ervaring van ongelijkheid in een situatie van gelijkheid, zo vatte een recensent het samen, vertelt Compaijen en hij is het daar mee eens. In geval van afgunst denk je eigenlijk: dit had ik moeten zijn (en niet de ander).
Het object: dat is iets wat je zelf graag wilt hebben maar de (vergelijkbare) ander wél heeft en jij niet. De objecten die leiden tot afgunst vinden we belangrijk, ze geven uitdrukking aan ons gevoel van eigenwaarde. Denk aan een promotie, een prijs e.d. Spinoza zegt dat afgunst altijd betrekking heeft op andermans geluk of op andermans voortreffelijkheid. Compaijen scherpt aan door een persoonlijk voorbeeld te geven over vissen. Dat was vroeger voor hem belangrijk, er was sprake van rivaliteit maar als hij nu met vrienden zou gaan vissen, zou hij hele andere emoties ervaren omdat vissen hem niet meer raakt zoals het vroeger deed. Vissen is van geen belang meer voor zijn eigenwaarde. Op dit moment is erkenning voor zijn academische werk belangrijk en toen hij, na een nominatie, een bepaalde prijs toch niet won maar een goede bekende wel, was dat wel even slikken. Het duurde even voordat hij de ander kon feliciteren met de prijs. Afgunst is een gewond gevoel van eigenwaarde.

Over de auteur
Esther Didden (oprichter en directeur van Filosofie in Den Haag) studeerde aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag en aan de faculteit wijsbegeerte, Erasmus School of Philosophy te Rotterdam. Ze is secretaris in het bestuur van Vereniging Het Spinozahuis, en lid van de Raad van Advies van Stichting Spinoza Den Haag. Esther richtte Filosofie in Den Haag in 2016 op omdat zij een filosofisch podium in Den Haag miste. Zij is verantwoordelijk voor de programmering.

Illustratie © buroLab – Laura Abbink

Spinoza Uitgedaagd! Over trots en afgunst